De Roodkapparkiet, een aangename volièrevogel

De roodkapparkiet blijkt in volièremiddens minder gehouden te worden dan de doorsnee andere Australische parkieten. Met dit artikel wil ik mijn kweekwijze en de manier waarop ik deze vogel verzorg, aankaarten.

Frans: Perruche à tète pourpre

Engels: Red-capped Parrot

Duits: Rotkappensittich

Wetenschappelijk: Purpureicephalus spurius

Beschrijving

  • Man: bij deze parkiet zijn het hoofd, de kruin en de nek karmijnrood. De wangvlek toont intensief geelgroen. De rug en vleugels zijn groen. De ondervleugels hebben een blauwe tint. De borst en de buik zijn intensief blauwviolet. De flanken tonen rood met weinig groen vermengd net zoals de onderstaartveren. De middelste staartpennen zijn groen, de buitenste staartpennen bleekblauw. Er is geen ondervleugelstreep bij de man. De langere snavel, veel gebruikt voor noten en vruchten uit te puilen, is hoornachtig grijs. De ogen zijn donkerbruin en de poten grijsbruin.
  • Pop: de pop is een beetje matter als de man. De flanken zijn bij haar meer groen. Bij haar is er wel een witte ondervleugelstreep aanwezig. De kop is ronder en kleiner en de bek is smaller dan bij de man. Het rood op de kop toont in de meeste gevallen niet zo intensief als bij hem. Hier en daar zijn er groene veren tussen het rood te bemerken. Er zijn evenwel poppen die even kleurrijk zijn als de mannen. Het zijn deze vogels die zo begeerd zijn door onze kwekers.
  • Jongen:de jongen zijn matter van kleur en hebben een donkergroene kop. Ze hebben een roestbruine voorhoofdsband. De wangen zijn heller groen. De borst en buik zijn violetblauw. Na vijf maanden komen de eerste rode pluimen op de bovenkop te voorschijn. Na zestien maanden zijn de jongen op kleur.
  • Gewicht:een volwassen roodkapparkiet weegt tussen de 100 à 135 gram voor de pop en 110 à 155 gram voor de man. De lengte van deze parkiet is ongeveer 36 cm. De stem is niet zo luid, echter bij gevaar stoten ze een luide krijs uit.

Schuw

De roodkapparkiet, of in de volksmond red-cappedparkiet, komt niet vaak voor bij de liefhebbers. Alhoewel deze gouldamadine van de parkieten een pracht van een parkiet is en ook veel sterker is dan vele andere soorten, kiezen veel kwekers voor andere rassen of voor mutatiekweek. Blijkbaar heeft dit met een aantal zaken te maken. Zo heeft de roodkapparkiet een heel schuwe aard en dan vooral de jonge vogels. Deze laatsten durven zich vaak letterlijk dood vliegen tegen de draad. Daarom hecht ik aan de voorkant van de volière takken zodat dit hun vlucht kan breken, verder leg ik in de hoeken jutezakken om hun val op te vangen.

Volière

Het best plaatst men het koppel kweekvogels in een volière waar ze niet zo vaak moeten gestoord worden. Zo voelen ze zich veel beter op hun gemak. Verder heeft deze parkiet de slechte naam een volièrevernieler te zijn. Hij knaagt zeer graag aan hout. Ik heb dit probleem bij mijn drie kweekkoppels niet. Ik geef ze wel geregeld fruitboomtakken of verse wilgentakken en in de winter dennenappels. Bovendien zitten de vogels ook in een tamelijk lange vlucht zodat ze voldoende beweging hebben. Afleiding is er dus genoeg.

Als huisvesting heb ik volières van ongeveer 6 m lang op 1 m breed en 2 m hoog. Minimum heeft de redcap toch 4 à 5 m lengte nodig en een vorstvrij binnenhok. Anders gaat hij snel vervetten en dit leidt tot vroegtijdige onvruchtbaarheid. Als bodemoppervlak heb ik voor zand geopteerd, maar velen gebruiken enkel een betonnen bodemoppervlak daar dit beter te ontsmetten en te reinigen is. In zand kunnen ze zich wel meer uitleven, maar u moet ze wel beter in het oog houden voor eventuele ziektes. Ik reinig mijn volières eenmaal en als ze jongen hebben tweemaal in de week. Een regelmatige reiniging van de hokken kan ziektes op tijd voorkomen. Ik kom wel vaak op plaatsen waar het vuil hoog opgestapeld ligt en waar de vogels toch nog goed kweken. Maar ik zou niet graag daar een vogel zijn en ik zou wel graag eens willen weten hoe lang deze vogels blijven leven. Als u dieren houdt moet u ze ook op een fatsoenlijke manier verzorgen en als u dat niet kan wegens tijdgebrek, dan moet u net zoveel vogels houden als uzelf op een verantwoorde manier kan verzorgen. Het gaat tenslotte niet om goederen maar om levende wezens.

Nestkast

Wat de keuze van de nestkast betreft, kan u ze gerust een vierkant nesttype geven van 30 x 30 cm bodemoppervlak en een hoogte van ongeveer 60 cm. Het bodemoppervlak wordt opgevuld met turf en houtkrol. Na een grondige jaarlijkse reiniging van de nesten met Virkon (dit is een ontsmettingsmiddel tegen virussen, schimmels en bacterien, te bekomen via de dierenarts). Persoonlijk geef ik ze steeds de keuze tussen twee nestkasten. Een vierkant type en een natuurblok. De doorsnede van het invlieggat is 7,5 cm.

Kweek

De roodkapparkiet kweekt in de meeste gevallen niet vanaf het eerste jaar, hoewel uitzonderingen zich overal voor doen. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan iets oudere mannen gepaard aan jongere poppen. Wanneer u een overjarige man paart aan een jonge pop, dan is de kans groot dat de pop van het eerste jaar gaat wonen. Normaal kweekt de roodkop vanaf het tweede, derde levensjaar. Wel is het zo dat het een late broedvogel is: bij mij wonen alle koppels pas vanaf half mei. Dit brengt met zich mee dat er meestal slechts 1 broedronde is.

Tijdens de paarperiode kan men de mooie balts van de man aanschouwen. Tijdens deze balts poogt hij om naast het vrouwtje te zitten en steekt hierbij zijn rode kopveren op. Vervolgens spreidt hij zijn hangende vleugels uit om de gele veren van zijn stuit uit te laten komen. Daarna steekt hij zijn staart omhoog als een waaier. Zachtjes nadert hij in die houding de pop en paart.

Het vrouwtje legt 5 à 6, soms tot acht eieren die ze gedurende ongeveer negentien dagen alleen bebroed. Na acht a tien dagen worden de jongen geringd met een ring van ongeveer 5,5 à 6 cm. Na vijfendertig dagen vliegen de jongen uit en na een maand en een half zijn ze zelfstandig. Sommigen beweren dat ze autonoom zijn na drie weken maar ik wil gerust wedden dat er meer jongen die langer bij de ouders zijn gebleven de winter halen dan diegene die na drie weken apart zijn geplaatst. Een roodkapparkiet moet redelijk lang bij de ouders blijven vooraleer hij zelfstandig is wil u sterke gezonde vogels bekomen. Na veertien maanden hebben de jongen hun volwassen kleed.

De roodkapparkiet wordt best apart gehuisvest in een volière. Koloniekweek is uitgesloten aangezien de mannen tijdens de paartijd redelijk agressief kunnen zijn. Best plaatst u er geen andere vogels bij, daar dat dit tot gevechten kan leiden. Ook plaatst u geen twee koppels roodkapparkieten naast elkaar aangezien ze dan constant gaan bekvechten aan de draad. Wel is het zeer positief om meerdere paren te houden. U kan op deze manier gemakkelijk aan partnerruil doen als het tussen de koppels niet klikt. Ook blijkt de roep van de vogel stimulerend te werken op de broeddrift van de andere vogels. Dit geldt overigens voor elke parkietensoort. Een ander zeer nuttige zaak is het onderbrengen van verschillende jonge vogels in een grote voliere zodanig dat ze zelf hun partner kunnen kiezen. Maar hier moet u wel over de nodige plaats beschikken.

Voeding

Als voeding verstrek ik een eigenhandig samengestelde zadenmengeling. Hierin zit veel witzaad, alle milletsoorten, hennep, nigerzaad, gepelde haver, rijst, boekweit, cardi en een beetje zonnebloempitten. Ik meng zelf het zaad omdat ik vind dat ik persoonlijk hierdoor de beste resultaten haal. Maar ieder moet dit uiteraard voor zichzelf uitmaken.

Tijdens de kweek en in de koudere maanden verstrek ik meer zonnebloempitten om de vogels extra te voorzien van extra vetstoffen. Twee weken voor de paartijd geef ik wat bijkomend kempzaad om de vogels in broedstemming te brengen. Driemaal in de week krijgen mijn vogels kiemzaad. Elke dag wordt het water ververst. De redcap is wel een vogel die elke dag een bad neemt.

Tijdens de kweekperiode krijgen de vogels elke dag een eivoermengeling van drie verschillende eivoeders, gemalen witbrood, couscous, biergist, de nodige vitaminen en mineralen, natgemaakt met een geraspte wortel of appel.

Buiten het kweekseizoen krijgen ze dit driemaal per week. Verder krijgen de vogels dagelijks een fruitmengeling dat iedere dag varieert: appel, sinaasappel, komkommer, wortel, paprika, banaan, kiwi, noten, rode biet, rozenbottel, paardebloem… worden graag aangenomen.

Sepia, jodiumsteen en een mengeling van drie soorten grit (oestergrit, scherpe maagkiezel en klassieke grit) ontbreken nooit. Wekelijks worden verse wilgentakken, of fruitboomtakken verstrekt en in de winter dennenappels gezien het sterke knagers zijn.

Mutaties

Mutaties zijn er momenteel niet gekend. Er was wel een Australische bericht dat er een lutino roodkapparkiet zou zijn, maar zelf heb ik hier nooit bevestiging van gehad. Dus nog een aantal jaren geduld zou ik zo zeggen. Wel dient u er op te letten dat de stammen raszuiver gehouden worden en dat de lengte en het type van de vogels gerespecteerd blijft.

De roodkapparkiet is een sterke vogel die zeer goed tegen de koude kan. Hij is alleen gevoelig voor wormen omdat hij zich vaak over de grond voortbeweegt. Een geregelde ontwormingskuur met Panacur is geen overbodige luxe. Verder is het aangewezen om bij het samenstellen van een paar steeds uit volledige nesten te kunnen kiezen. Zo bent u 100% zeker een man en een pop te kunnen selecteren daar de verschillen tussen de verschillende nesten het alleen maar moeilijker maakt om er een pop uit te halen. Het selecteren van een pop tussen een nest jongen is gemakkelijker. Hoe roder de kop van de moeder, hoe meer kans u heeft dat de jongen ook zo gaan worden.

Besluit

Als besluit kan ik zeggen dat men aub deze mooie vogel niet uit het oog mag verliezen. De roodkapparkiet is een heel aangename, boeiende vogel die u zeker veel kweekplezier zal gunnen. Een aanrader voor jong en oud, ervaren kweker of gevorderde.